hellingbaan ob verkennen

Pagina top navigatie elementen

Hellingbaan groep 3

verkennen

Transcript

LEERKRACHT: Is de tennisbal gladder dan de pingpongbal?
LEERLING: Nee. De tennisbal is hariger.
LEERKRACHT: Of bedoel je dat de pingpongbal gladder is dan de tennisbal? En welke gaat dan harder?
LEERLING: Die (wijst de pingpongbal aan).
LEERKRACHT: Dan moet je hier (linker bank) gaan staan als je denkt. En dat denk jij omdat de pingpongbal gladder is dan de tennisbal. En jullie (wijst kinderen bij de rechter bank aan)? Waarom denken jullie dat het de tennisbal is?
LEERLING: Omdat die zwaarder is.
LEERKRACHT: Hij is zwaarder dan de pingpongbal?
LEERLING: Ik denk ook dat hij zwaarder is want dan wil hij sneller naar beneden. En de bank is schuin en dan wil die heel snel naar beneden, daarom gaat die sneller.  
LEERKRACHT: drie..twee..een.. Zullen we maar eens gaan kijken dan?

LEERKRACHT: Dit is een kleine bal en dat is een grotere bal. Welke bal gaat er nu goed vanaf rollen of welke gaat het snelst denk je? (Kijkt leerling in het rode shirt aan) Je hebt geen idee.. nee? 
LEERLING: Ik heb ook geen idee..
LEERKRACHT: Wat denk jij Frank?
LEERLING: Ik denk de gele.
LEERKRACHT: Ze zijn allebei geel.
LEERLING: (Wijst de grote bal aan).
LEERKRACHT: De grote, de grote bal. 
LEERLING (in het rode shirt): Ik denk de tennisbal, omdat  die groter is (wijst grote bal aan) en die valt er sneller af denk ik. 
LEERKRACHT: Okee.
LEERLING (in groen shirt): Ik denk ook de tennisbal want die heeft meer ruimte en die (wijst grote bal aan) is groter dus heeft weiniger ruimte. 
LEERKRACHT: Okee, dat gaan we maar eens even bekijken dan.  Drie..twee..een.. (de ballen rollen naar beneden). 

Omschrijving

In dit fragment gaan kinderen een hypothese formuleren: welke bal rolt er verder en waarom? Er wordt gepraat over de eigenschappen van de verschillende ballen. Als mooie afsluiting van deze les laat de leerkracht de kinderen zelf van de helling glijden. 

Kijkwijzer

Zie je hoe de kinderen hier aan het redeneren zijn? Ze hebben nog niet altijd de juiste woorden paraat, maar denken wel degelijk na over de verschillen in eigenschappen van de ballen en de gevolgen daarvan voor het rollen.  ‘Ik denk de tennisbal, want die heeft meer ruimte. En die bal is groter, dus heeft weiniger ruimte’. De leerkracht laat met haar onderzoekende houding duidelijk merken dat alle voorspellingen die de leerlingen maken eigenlijk goed zijn. Wel vraagt ze naar een onderbouwing: waarom denk je dat? 

Lesfasen